Piet bezag zijne hand en vond er slechts zijn hoofdsieraad in.
‘Het is mijn hoed, mijnheer,’ antwoordde hij.
‘Ha! het is uw hoed! - Bah! ik zag het aan voor een broodsuiker.’
Een schaterlach ontstond op het hooren dier armzalige spotternij (die den klerken zeer geestig scheen) bij al de aanwezigen, en Piet ook, lieve lezer, borst in eenen schaterlach uit. Die lach van Piet was zijn geluk, zijne behoudenis. - Hij was een groote politische trek, zoo groot als prins Talleyrand er in zijn gansch leven een' gespeeld heeft. - Indien hij, Piet, een knorrig aanzicht bij het hooren dier spotwoorden getoond had, zou hij voorzeker lang moeten boeten en vele onaangenaamheden bij zijne makkers ontmoet hebben. Nu, integendeel, won hij eensklaps hun vertrouwen: het is een goede jongen, dachten allen, en men deed Piet in het kantoor treden en vroeg hem of hij de nieuwe klerk was, dien men verwachtte en van wien mijnheer gesproken had. Op het bevestigend antwoord des jongelings, drukte degene, die eerst had gesproken hem de hand en bracht hem voor een' grooten lessenaar. Hij deed Piet den hoogen stoel beklimmen en gaf hem aanstonds eenige brieven na te schrijven.
Het is hier de gelegenheid of nooit tegen den verderflijken invloed der mekaniek uit te varen.
Tot over ettelijke jaren was er een kantoorschrijver, bijna uitsluitelijk, belast met de blieven te copiëeren, en dit was een schoon middel voor de beginnelingen om aan te leeren en om eens zoo ver te geraken van de plaats van briefwisselaar te bekleeden, eene verdienstelijke plaats zooals men weet. Thans is er een werktuig uitgevonden, waarmede men op min dan een half uur wel honderd brieven kan overdrukken - al wederom een schrijver, al wederom een man uitgewonnen - en, iets dat het ongelukkigst van al is, het stom werktuig begaat nimmer feilen in het overdrukken, zooals het niet zelden bij den overschrijver kan gebeuren - dit is bedroevend. Stomme mekaniek.
Dan, gelukkiglijk, in den tijd dat Piet het kantoorwezen leerde kennen, waren die duivelsche werktuigen nog niet uitgevonden, en die eerste gemakkelijke bezigheid, welke hij mocht ondernemen, had hem weldra in staat gesteld zijne makkers van nabij te leeren kennen en den gang van het gansche kantoor min of meer te onderscheppen.
De eerste maanden van den leertijd van Piet leverden niet zelden