Alle de gedichten. Deel 2(1881)–Anna Roemer Visscher– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Aan Daniel Heins. 1615 of vroeger. Aan Daniel Heins en Ermgard Rutgers. 1617. Aan Jacob van Zevecote. 1616 of 1617? Aan Jacob Cats. Op het boek zijner zinnebeelden. 1618. Aan De zang-godinnen. 1619. Maart. Aan Huig de Groot. 1619. November. Aan Constantijn Huygens. 1619. November. Aan den kapitein op Loevestein. 1620. Gebed op 's heilands geboortedag. 1620. Aan Hooft en Huygens. 1621. Aan Huig de Groot na zijne ontkoming. 1621. Aan Johannes Stalpaert. 1621. Aan Petrus Paulus Rubens. 1621. Aan de vier vrienden, Brosterhuyzen, Heemskerk, Vander Burgh, Doublet. Tusschen 1616 en 1621. Aan Johan van Heemskerk. 1621. Aan George Rataller Doublet. 1622? Aan een onbekende ? Aan Boetselaer, vertolker van Bartas. 1622. Aan Johanna Coomans. 1622. Aan Simon van Beaumont. Drie stukjes. 1622. Aan Cats, in Zeeland. Twee gedichten. 1622. Plockhaertje met Cupido en Muytery tegen Cupido. 1622. Overhaast afscheid van Zeeland. 11 Juli 1622. Een viertal psalmen. 1622. Biddags-bede 1622. Aan de Zeeuwsche dichters. Twee gedichten. 1622. Aan den vriendhoudenden Coridon. 1623. Nog eens aan Simon van Beaumont.? Aan Cats in Dordrecht. 1623. Gesneden Roemer voor Dordrecht. 1623. Aan Ernst Brinck. 1623. Aan Hendrik Gout. vóór 1624. Anna gehuwd Op de verovering van Grol. 1627. Op Stalpaerts († 1630.) grafzerk. Aan Franciscus van Heerman. NA 1634. Aan Balthasar Moretus. 1640. Aan Johannes Hemelaer. 1640. Aan Gaspar Duarte. 1640. Aan P. Johannes Mantellius. 1640. Epigramma. 1640 Aan Ericius Puteanus. 1642. Aan Pieter Roose. 1642? Nog aan Pieter Roose. Brief en gedicht. 1642. Aan mevrouw Edelheer. 1643? Aan de stad Antwerpen. 1643. Aan Ludovicus Nonnius. 1645. Aan de stad Leiden. 1646. Aan Ewaldus Schrevelius. 1646. Nalezing op het IIde deel.