Alle de gedichten. Deel 2
(1881)–Anna Roemer Visscher– Auteursrechtvrij
[pagina 269]
| |
[pagina 271]
| |
PIETER Roose, sedert 1622 hoofd en voorzitter van den Geheimen Raad en, in die hoedanigheid, in de Zuidelijke Nederlanden de eerste man na den Gouverneur-Generaal, voortreffelijk staatsdienaar en staatsman, stond in 1642 en elf jaar daarna nog op de hoogte, waarvan de intrigues der Jezuieten en de vervolgzucht van Richelieu, die hem als zijn duchtbaarsten tegenstander beschouwde, den achtenswaardigen grijsaard in zijn toen zevenenzestigste levensjaar nederstortten. Hij overleefde de ongenade nog het vierde eener eeuw.
Zie over Roose (geb. 1586, overl. 1678) o.a. Borgnet Vingtquatre lettres inédites de Stockmans, 1650 à 1652 in Compte Rendu des Séances de la Comm. Roy. d'Histoire 2 Ser. T.X. Brux. 1858; Goethals, Hist. des Lettres etc. T. IV. 749; in van Loon, Ned Hist. Penn. 2e Dl. afbeelding van een fraaien penning, in 1635 op hem geslagen. | |
[pagina 272]
| |
Aen de eedelen heere den president RooseVan so veelderleije bloemen
als de tuijnman weet te noemen
die daer staen jn sijnen hoff,
heeft de Roos den besten loff,
Ander bloemen syn maer leuren,
t' sy jn Reuck of jn Coleuren.
Coomt een Plompaert bot en grof
die hem meynt te Rocken of
quest sijn hant licht aen de dooren
O! die sal hem dapper stooren
heeft hem bijster tiert en baert
Sweert de Roos en ist niet waert.
Maer soo een beleefde hant,
Soetjes coomt aen eene cant,
| |
[pagina 273]
| |
en de dooren weet te mijen
laet hem plucken, tot verblijen
Van den plucker; die hier deur
Hooch verheft syn soete geur.
O ghij Roosa! die daer staet
tot den grooten Hofs Cieraet,
Laet u doorens mij niet raken,
Ach! of ic het so cost maken
dat ic maer een Roose-bladt
Van u goede gunst en hadt.
|