Alle de gedichten. Deel 2
(1881)–Anna Roemer Visscher– Auteursrechtvrij
[pagina 101]
| ||||
[pagina 103]
| ||||
GEORGE Rataller Doublet, wiens naam den aanzienlijken naam van George Rataller, ook als latijnsch dichter niet onvermaard, in gedachtenis brengt, stamde door een zijner dochters van dezen af. Aan Constantijn Huygens verwant, is hij als dichter door weinig anders dan door zijne contingent tot de hiervoor (bl. 62) vermelde bout-rimé's bekend; des te beter als geleerde, door zijne briefwisseling met Vossius, en als hooggeacht Lid van den Hoogen Raad. Als hij in 1621 zijne studiën te Leiden volbracht had, ging hij met zijn dichterlijken vriend en tijdgenoot Heemskerk een buitenlandsche reis aan, om, in het vaderland teruggekeerd, even als, vóór hem, velen van zijn geslacht, in hooge ambten en tot gewichtige diensten gebruikt te worden.
| ||||
[pagina 104]
| ||||
Aen G.R.D.Van die ick niet en ken, uijt ver en vreemde landen
Soo Coomt mij altemet een soet gedicht in handen.
Maer ist niet Spijtich dat mij die alleen vergeet,
Die k' aengenoomen heb en houw voor mijn Poeet.
| ||||
Aen een die mij een boeck vereerde dat hy gemaeckt hadBeleefde Jongeling, jn wiên
Ick t' geen onsichbaer is kan siên,
Want die bij u wel sijn geweest
Die kennen t' lijf maer jck de geest.
|