Alle de gedichten. Deel 2
(1881)–Anna Roemer Visscher– Auteursrechtvrij
[pagina 281]
| ||||||
[pagina 283]
| ||||||
IACOB Edelheer, wiens naam ook geschreven wordt Edeler, uit een aanzienlijk Leuvensch regeeringsgeslacht gesproten, is gedurende drieëndertig jaren Pensionaris van Antwerpen geweest, en aldaar ten jare 1657, op meer dan zestigjarigen leeftijd overleden.Ga naar voetnoot1) Hij heeft tot echtgenoot gehad Elizabeth Lemens, die hem, vijftig jaar oud, in 1650 ontviel. In de St. Jacobs-kerk ziet men nog heden het marmeren gedenkteeken ‘door hunne bedroefde erfgenamen’ ter eere van dit echtpaar gesticht. Het opschrift prijst den Pensionaris als ‘ut doctorum si ullus cultor, sic ipsemet varie doctus, et | ||||||
[pagina 284]
| ||||||
elegantiarum omnium ingenio et moribus compendium;’ zijne gade, als ‘moribus et virtute egregia.’
| ||||||
[pagina 285]
| ||||||
Het peerle-snoer spreeckt van de Eerbaere minnelycke Vrouwe Me vrouwe Edelheer Pencionaris van AntwerpenWt vergelegen landen
En vreemd' uijtheemsche stranden
ben jck tot hier gebrocht
En keurich uijtgesocht
Gemonstert wel te deegen
En op het schoonst gereegen
Om dat ic Vrouw of Maecht
Of Wie dat mij oock draecht
Vermoijen souw en cieren,
Na de gemeen manieren.
Dat pleegh wel soo te sijn
Maer sij verciert nu mijn
Door haer bevallicheeden.
door haer lieftaellicheeden,
Door Eerbaer soet gelaet,
Dat vrouwen soo wel staet
Daer baggen noch Carcanten
Verrijckt met Dijamanten
| ||||||
[pagina 286]
| ||||||
En al de weerelts Pracht
Niet bij mach sijn geacht.
Mijn glans die u verheucht
js weerschijn van haer deucht.
Die ijder soeckt te toeven
En niemant te bedroeven.
O Isabelle siet
Wat lof en Perst gij niet?
Wt mij, die stom kan noemen
En sonder tong kan Roemen
Dat mij te dragen lust
tot mijne groote Eer
De waerde Gemaeljn
Van een Recht Eedel Heer.
Antwerpen. |
|