De geest van Waraku(1993)–Michiel van Kempen– Auteursrechtelijk beschermdKritieken over Surinaamse literatuur Inhoudsopgave Inleiding Waarom Përëpërëwa eerst niet en later wel met Waraku in de hangmat wilde De smalle taal van de stilte (over Bhai, Vindu) Het eeuwige bestaansverdriet (over Edgar Cairo, Nyumane) Op de spie van de taal (over Edgar Cairo, Kopzorg) De Vijf-Sterren Generaal Des Hemels (over Edgar Cairo, De Jezus Passion, Dante in Motionaeii, Hoogtezang) Als de pijn van een bruiloftslied (over Cándani, Ghunghru ṯuṯ gail/De rinkelband is gebroken) De energie van Jules Chin A Foeng (over Juanchi, Wanneer de rukwind komt) Een leven voor de Surinaamse inheemsen (over André Carolus Cirino) Omdat ik ben wat in mij is (over Kwame Dandillo, Palito) Een getuige met gebalde vuisten (over Orlando Emanuels, Getuige à decharge) Kotsen op de landgenoten (over Rabin Gangadin, Landgenoten) Het leven een hangmat (over Trudi Guda, Vogel op het licht) Hoofden van de Suriname (over Albert Helman, Hoofden van de Oayapok!) Een Surinaamse Zola (over M.Th. Hijlaard, Zij en ik) Een buffel eet mijn rozen uit de heg (over Antoine A.R. de Kom, Tropen) Tussen verbeelding en strijd (over Anton de Kom) De dreigende verdwijning van de staat Suriname (over Rudi Kross, Anders maakt het leven je dood) Sisterhood en mati-spel (over Rudolf van Lier, Tropische tribaden & Joanna Werners, Droomhuid) Aanklacht tegen een moeder (over Ken Mangroelal, Distance Call) Roman over de Boni-tijd mist persoonlijk stempel (over Cynthia McLeod, Hoe duur was de suiker?) De eerste en de laatste zinnen (over Ruud Mungroo, Afanaisa) Dan zal er geen slavernij meer zijn! (over Ruud Mungroo, Tata Colin) De dubbele immigratie (over Jit Narain, Wie wil wonen op de oever/Mange ghat pe jiwan jhele) Het lied van verdriet dat de geschiedenis kan helen (over Jit Narain, Agni ke yad/Ter herinnering aan Agni) Het vergeelde wit van stapels nooit gebruikt linnengoed (over Ellen Ombre, Maalstroom) Het laatste hoofdstuk moet nog verschijnen (over Benny Ooft) Bij de walm van kokolanpu (over Eddy Pinas) Verhalen van een gepensioneerd raadsheer (over Hugo Pos, Het doosje van Toeti) Het arrangeren van het toeval (over Hugo Pos, Het mausoleum van de innerlijke vrede) Een nieuwe Johanna Schouten-Elsenhout? (over Celestine Raalte, Akwenda/Streven) Hoeveel gekheid kan een mens zich permitteren? (over Anil Ramdas) De betrokkenheid van een arts-toneelschrijfster (over Sophie Redmond, 4 toneelstukken) Een schaduw in het revolutionaire vuur (over Eugène Rellum, Oembra foe Sranan) Een geval van selectief geheugen (over Astrid Roemer, Waarom zou je huilen, mijn lieve, lieve...) Het leven tot op zijn metafoor gepeild (over Astrid Roemer, Levenslang gedicht) In memoriam Granmisi Elsenhout (over Johanna Schouten-Elsenhout) Wat kan een mens als ik nog meer verlangen (over Shrinivási, Sangam) Een Spaans schilderij van woorden (over Miguel Slory, Poemas contra la agonía) Een nieuwe weg voor de werkezel van het Sranantongo (over Michaël Slory, Een andere weg) Wie durft er in tomaten te knijpen? (over Glenn Sluisdom, Ze) Octopus verleidt vrouw (over Barbara Stephan, Een ruiker in krantenpapier) Edele Javaanse dauwdruppels (over Surianto, Tetesing bun adi/Edele dauwdruppels) Wat zullen wij schrijven wanneer er niets meer te protesteren valt (over Corly Verlooghen, Juich maar niet te vroeg) Verhalen uit het stuwmeer (over Dorus Vrede, Rond het sterfbed van mijn dorp) Met je borsten als napi-heuveltjes (over Dorus Vrede, Otobanda/De andere oever) Herinneringen aan een rotjeugd in Suriname (over Don Walther, Swietie Sranang) Een studentikoze toon (over Frits Wols, Beeldhouwer van het abstrakte) Het buitenechtelijk kind van Nederland (over Frits Wols, De vicieuze cirkel) Personenregister