zijn medestanders in de ketens geslagen en naar Paramaribo vervoerd om berecht te worden wegens samenzwering. Tata Colin wordt ter dood veroordeeld (wat er van de anderen wordt, horen we niet), maar het vonnis kan niet voltrokken worden, zoals de oude slavin Peggy verhaalt:
Luister goed, en vertel aan de anderen dat Tata Colin twee dagen geleden Suriname heeft verlaten. Zonder dat de deur van de gevangenis werd geopend, stapte hij door de muur heen naar de rivier en liep over het water naar zee. Hij zal terugkeren wanneer de granmaster en de officiersster aan de hemel samenkomen. Dan zal er, zoals hij ons dat jaren geleden voorspeld had, geen slavernij meer zijn!
Als het gaat om de geschiedenis van Suriname, dan ligt er nog veel terrein braak voor de Surinaamse schrijvers. Veel heldenlevens zijn nog nooit tot onderwerp van een literair verhaal gemaakt, terwijl de herdrukken van Johan Hokstams Boni, Cynthia McLeods Hoe duur was de suiker? en ook Tata Colin bewijzen dat er een bijzonder geinteresseerd lezersvolk voor bestaat. De novelle van Ruud Mungroo (want het gebeuren is te beperkt van omvang en de karakters zijn te weinig uitgewerkt om van een roman te kunnen spreken) is een waardevolle bijdrage in literaire vorm aan de geschiedschrijving van Suriname. Het mythische einde - de geest van Colin die over de wateren terugzweeft naar Afrika - geeft het juiste perspectief aan de hoopvolle verwachting die Colin in de harten van de slaven gelegd heeft en die uiteindelijk in 1863 haar inlossing vond.
Jammer is dat de herdruk niet te baat is genomen om een aantal oneffenheden glad te strijken. Op een aantal plaatsen gaat de stijl in de richting van het cliché: striptaal als ‘smerige honden’, ‘Gevangen in de greep van de angst’, ‘bittere woede’, ‘jammerlijk verdronk’. De stijl vertoont ook wat onhandigheden. Neem deze zin: