Op de spie van de taal
(over Edgar Cairo, Kopzorg)
Hoeveel schrijvers zijn er die drie, naar taal compleet van elkaar verschillende versies van hetzelfde verhaal hebben uitgebracht? Mijn geheugen blijft steken op een flink aantal schrijvers dat eenzelfde boek in twee verschillende versies uitbracht - Gustave Flaubert, D.H. Lawrence, Albert Helman, Astrid Roemer - en op enkele schrijvers die hetzelfde boek in twee talen schreven waarbij het meestal eerder om een vertaling van één basistekst dan om twee versies ging. Als ik me niet vergis, voegt Kopzorg, de jongste roman van Edgar Cairo, dit unieke toe aan de literatuurgeschiedenis, dat hij komt met een derde, totaal afwijkende versie van wat in wezen toch hetzelfde verhaal is. In 1969 debuteert hij bij het Bureau Volkslectuur in Paramaribo met Temekoe, 39 pagina's proza in het Sranantongo. In 1979 verschijnt bij In de Knipscheer Temekoe/Kopzorg, 109 pagina's geschreven in Cairo's variant van het Surinaams-Nederlands. En weer tien jaar later brengt Agathon Kopzorg, het verhaal van vader en zoon, 195 pagina's in een Algemeen Nederlands dat in veel woorden en wendingen het onmiskenbare Cairo-stempel draagt. (Als Cairo's werk door de redactie van Van Dale als bron werd genomen, kon ze wel meteen een vierde deel aan haar Groot Woordenboek toevoegen.)
Dat een auteur de moeite neemt om van een verhaal drie versies te schrijven, toont natuurlijk hoezeer het gegeven ervan hem na aan het hart ligt en in het verlengde hiervan: welke waarde hij eraan hecht om dat verhaal onder het publiek te brengen. In het geval van Kopzorg is het evident dat de laatste versie, afgaande op de gehanteerde taal, op het grootste publiek mikt. Daarmee erkent Cairo impliciet ook - met deze nieuwe variant van een oud verhaal sterker