hij is. Pikant is het dan ook om te lezen hoe hij al heel vroeg een kleine meester in het dobbelen was en hoe zijn tante werd ingerekend wegens chinees dobbelen. Later zou Donner een veroordeling aan zijn broek krijgen wegens malversaties met een loterij. Hij verlegde vervolgens zijn talenten naar andere terreinen, promoveerde in 1962 op een economisch proefschrift en werd in Costa Rica hoogleraar in de Internationale Economische Betrekkingen.
Inmiddels heeft hij als Don Walther ook een hele reeks romans op zijn naam staan. De laatste publiceerde hij in het Engels onder een nieuwe pennenaam: Jefferson William. Het boek heet The case of the hairy grotto en al wordt het land nergens genoemd, het is zo klaar als een klontje dat Suriname en Donners lotto-avontuur het decor leverden voor dit boek.
Het plot is gauw verteld: Benjamin Branker wordt beschuldigd van de moord op Jamily Cumpleanos. We komen te weten dat hij een goede baan op een ministerie had en gelukkig getrouwd was. Dankzij de minister-president kan hij een eigen kantoor openen, maar hij moet politieke diensten bewijzen. Als stakingen uit de hand dreigen te lopen, wordt Branker opgeofferd. Hij begeeft zich te goeder trouw in het bouwbedrijf van de weduwe Cumpleanos, maar brengt haar tot bankroet. Wegens zwendel met een loterij wordt hij veroordeeld; zijn vrouw verlaat hem. Na zijn straf neemt de weduwe hem liefdevol op, hij begint een relatie met haar en tegelijkertijd met haar dochter Nicole. Als de weduwe vermoord wordt, wordt Branker ter dood veroordeeld. Uit een nagelaten papier van huisvriend doctor Wiggins blijkt deze zijn leven lang op Jamily verliefd te zijn geweest en zowel haar als haar man vermoord te hebben.
Het verhaalgegeven munt niet uit door oorspronkelijkheid, maar het geheel zit goed in elkaar, is vlot verteld en houdt de spanning er goed in. De intriges in het kleine, ‘fictieve’ Westindische land komen goed uit de verf. De dwarsverbanden die lezers ongetwijfeld