en vooral ook: alle verbindingen tussen die werelden - komen in de twee deeltjes vertellingen aan bod: hoe de sterrenbeelden ontstaan zijn, het vroegere geluk van de indianen en hun zondeval, de pyjaiman, de verschillende geesten, de betrekkingen tussen mens en dier, enzovoorts.
Zestig jaar is natuurlijk het grootste deel van een mensenleven, maar Cirino bruist nog van energie. De cursus die hij nu volgt gaat in op planning op lokaal niveau, gericht op rurale en urbane ontwikkeling. Het is kennis die Cirino van pas zal komen, want wanneer hij in juli naar Suriname terugkeert, wil hij een landbouwproject starten in de buurt van Donderskamp aan de Beneden-Coppename. En ook op cultureel gebied zal Cirino, nu hij bestuursopziener af is, actief blijven. Op basis van zijn vertellingen zal Thea Doelwijt een aantal volksvertellingen schrijven voor een grootschalig project dat door uitgeverij Lemniscaat te Rotterdam in boekvorm zal worden uitgebracht. Cirino zal zelf een bijdrage leveren aan een nieuwe bundel Surinaamse verhalen voor jongeren die binnen afzienbare tijd moet verschijnen. En dan is er nog Geknechte indianen, geknechte wereld dat op bewerking wacht.
Het tij lijkt iets veranderd. Er is nu een indiaanse theatergroep, de groep Epakadono, Nardo Aluman houdt zich bezig met toneelschrijven en met het verzamelen van materiaal voor de Afdeling Cultuurstudies, en hij zorgde ook voor de vertaling van de pyjai-liederen die in 1985 uitkwamen als Atamygano Warery. Aan die nieuwe waardering voor het cultuurgoed van de Surinaamse inheemsen heeft André Cirino zeker flink bijgedragen. Misschien zelfs zoveel, dat hij er eens over zou moeten denken of in de titel van zijn verzamelde columns Geknechte indianen, geknechte wereld die ‘indianen’ niet beter kunnen verdwijnen.