de illusie dat er een toekomst is en een eindpunt in onze bestemming bestaat niet. Alhoewel de eerste interpretatie waarschijnlijker lijkt, geloof ik dat de dubbelzinnigheid bewust is ingebouwd.
Nergens in de bundel is de dichter onverdeeld optimistisch, altijd is er het zoeken en de twijfel. Dat niet en nooit tevreden zijn met het bereikte en het blijven tasten naar nieuwe vormgevingen is een wezenstrek van de dichter zoals hij uit deze poëzie naar voren komt.
Voor de twijfelaars staan twee wegen open: vervallen in lethargie of zich energiek overgeven aan velerlei activiteiten. Jules Chin A Foeng heeft duidelijk de laatste weg gekozen (en zijn vroegtijdige dood in 1983 krast in ons bewustzijn dat het uiteindelijk voor hem een doodlopende weg was). De twijfel is bij hem de motor voor zijn energie geweest en de hoop richtte de activiteiten. Veelbetekenend is het dat in het bovenstaande gedicht dat laatste woord daar staat: ‘morgen’. Het staat als een punt, als een bekrachtiging van de wil om door te gaan, terwijl het gedicht de aarzeling weergeeft. Het lijkt of dat laatste woord er in woede is onder gezet. Dat maakt dit gedicht ook anders dan de meeste andere gedichten die een open einde hebben, vaak niet meer zijn dan een sfeertekening, een penseelstreek, een onafgemaakt werkstuk, zoals veel grote componisten er moeite mee hadden de laatste maat van hun muziekstuk te schrijven. Is het dichten voor Chin A Foeng een vorm geweest om de twijfel van zich af te schrijven?
Zeker is dat dichten voor Chin A Foeng een van de manieren geweest is om zijn energie in materie om te zetten en zijn energie ook in woorden neer te leggen. Zelfs al is de poëtische uitkomst niet altijd even geslaagd - de gedichten zijn soms wat ‘hoekig’ en niet altijd helemaal vrij van kunstmatigheid -, de daad van het schrijven op zich kent al een belang. Poëzie is voor de dichter Juanchi een manier om zich een voorstelling te maken van het menselijk streven. Voor wie de twijfel een deel van zijn natuur is, is de progres-