ging enkel om redenen van kiesheid gehanteerd is, of omdat het vertelde grotendeels voor rekening van Pos' fantasie komt. ‘Mister x’ begint als een essay over de dichter Bernardo Ashetu, maar gaat na vijf pagina's over in een relaas dat evengoed historisch exact kan zijn, als puur een weergave van de verbeelding die een gedicht van Ashetu bij Pos op gang brengt.
Maar, constructie of reconstructie, in alle gevallen lijkt het Pos te doen om het sluitend krijgen van de puzzel van het leven. Hierin geeft zich ongetwijfeld veel bloot van de preoccupatie van de gepensioneerde rechter die Pos is. Helder laat ‘In retrospectief’ dat zien. Het is 't verhaal van een rechtszaak die nooit werd afgerond, omdat de verdachte om onverklaarbare redenen zelfmoord pleegde. De rechter die aan het woord is, spreekt op pagina 79 woorden die even veelzeggend zijn voor hemzelf, als voor de schrijver Hugo Pos:
Vandaar dat ik de monologue intérieur heb gecultiveerd, ze biedt mij een genadige uitkomst, ik maak er als een herkauwend dier dankbaar gebruik van. Niemand zal me daarbij van gemakzucht kunnen beschuldigen. Ik houd me bij voorkeur bezig met die gevallen, waaraan, om het populair te zeggen, nog een slot moet worden gebreid.
Rechter en schrijver werken in Pos om dezelfde inzet, zij het uiteraard met andere middelen. De schrijver kent dan het enorme voordeel dat hij het toeval kan arrangeren, want soms moet de werkelijkheid een handje geholpen worden om althans de schijn op te houden dat zij mooi in elkaar zit. Dat mag, op voorwaarde dat de schrijver de lezer in zijn greep houdt. Pos verstaat die kunst. Hij bouwt de spanning op klassieke manier op: Ik vertel u dit alleen maar, omdat de klok van tien, zij het onder totaal andere omstandigheden die geen van ons ooit had kunnen voorzien, een bijzonde-