meer een kwestie zijn van een toenmalige oppervlakkige lezing, vertekend door de eisen van het leraarschap en de mondelinge examens: thema: de onontkoombaarheid van het armoede-lot; motieven: godsdiensttegenstelling, hypocrisie, filaria, ratten; verteltijd: ... et cetera.
Of zat 't hem in Roemers gebrek aan kracht om het niet-elementaire neer te zetten, zodat alleen de hoofdlijn is blijven beklijven? Dat kan het niet zijn, want eerder dan de hoofdlijn, valt nu juist op hoe rijk aan details Waarom zou je huilen mijn lieve, lieve... is. Waar het om draait is dat nu eerst valt te onderkennen dat datgene wat typisch des Roemers is, bij eerste lezing uit de zeef is gevallen, toen waarschijnlijk ook niet te herkennen was en pas met de jaren, met het aanwassen van het proza van Astrid Roemer scherper omlijnd is geworden. Gevolg: een veel rijkere lezing nu, een herwaardering, een retrospectieve opwaardering. En daardoor hopelijk ook een beter recht doen aan Roemers schrijverschap, want niet in de feiten ligt haar verdienste, maar in de wijze waarop die feiten ingekaderd worden in de novelle.
Herlezing maakt duidelijk hoe hecht de structuur in elkaar steekt. Als de lotexman met zijn vrouw in bed ligt en hij het fysieke verval van zijn vrouw (‘haar verzogen borsten’) optelt bij zijn eigen angst voor zijn krachteloze lichaam, wordt er genoteerd: Maar de ratten knaagden de kwelling kapot aan de houten poten van het bed. Dezelfde ondieren die hem later ongeluk zullen brengen, laten hem niet eens toe zijn ellende te overdenken. En een tweede vooruitwijzing van de verwoestende kracht van de knaagdieren komt als alle foto's van vroeger in de schoenendoos tot miljarden papiersnippers verkruimeld blijken te zijn.
Het contrast tussen christelijke religie en ‘heidense’ winti-godsdienst blijkt veel sterker aanwezig te zijn dan het geheugenarchief weet te melden en de subtiele wijze waarop dat contrast wordt gehanteerd, behoort zeker tot de ontdekkingen-met-terugwerkende-