Het voorgeborchte(1853)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Voorreden. Het voorgeborchte. [Opdracht] [Voorzang] ['t Voorgeborchte] Andere gedichten. Floris de Vijfde. 23-27 juni 1296. dramatische schets. Royer-s Standbeeld van Rembrandt. De strijd op Duvelant, in het jaar 1304. Het kunstkweekend Nederland. Rijm-epistel aan Lucas Peregrijn te Utopia. Het aansprekersoproer te Amsterdam. - Anno 1696 - (Naar het verhaal van een ooggetuige. De twee portretten. Monseigneur Marilley, gekerkerd. Rijnsburch, vrij van ban, geschreven op uitnoodiging van Dr G.D.I. Schotel. Hoeksche bondgenoten. 1488 Mooi Kaatjen ijdeltuit. Arme Jaap en rijke Klaas, in 't jaar 1900. Een harptoon in het akkoord der Rembrandtshulde van CIɔIɔCCCLII. Vervallen christen tempels. Familie-leven: Aan huis en haard, in de broederschap der kunst, en des vaderlands. Aan Wilmina, met een afschrift van het stuk dat voor het beste des dichters gehouden weed. Op een glasruit te Velser-Endt. A mon amie, dans un exemplaire de ‘amour et foi.’ Aan mevrouw R., met een feestboekettjen. Aan mijn jongsten broeder, met Pieter Langendijks werken ten verjaargeschenk. Aan een jongen vrijer, met een schrijftasch. Aan Wilminaas voedstermoeder, met een dichtgeschenk. In een exemplaar van des auteurs verhandeling over de spelling. Op de portrettengalerij van den peintre-polyglotte J. Kayser. Anders. God is de Heer. bij de viering van een ouderlijk verjaarfeest, op het daarmeê samentreffen van een allertreurigst doodbericht. Op een uurwerkgroep, voorstellende: den Tijd, de Liefde kortwiekend. Aan mijn beminden oom Royer. In het album van Dora Met het portret van mijn kind. Aan de Koninglyke Maetschappy van Schoone Kunsten en Letterkunde, te Gent. A M. le Chanoine Schwertfeger, proton. et mission. apostolique, chevalier des s.s. maur. et laz. curé dans le pays de vaud, venant demander l'aumône, pour pouvoir doter d'une Église sa pauvre et nombreuse paroisse. Aan mijn schoonvader, met het portret van zijn vierjarig zoontjen. Aan mijn vader, op zijn sestigsten verjaardag. Aan Ten Kate, met mijn palet en harp. Op het bidprentjen eens zorgzamen huisvaders. De poezie en het lammetjen. Aan mijne jongste zuster op heur verjaardag, met de gedichten van een mijner vrienden. Wilhelmina. Anna. Sophia. 3 juni, 1849. Aan een kunstenaar, als alle kunstenaars onbegrepen, als vele getyrannizeerd, door de zoogenaamde kenners en beschermers. Met een leeuwrik, ten geschenke. Afscheidsgroet aan de Vlaamsche broeders, op het kongres te Gent. 1849. Des christens moed en rijkdom. Aan mejonkvrouwen v. R. v. O. Aan Wilmina, met den eersten bundel mijner bloemlezing uit onz vaderlandsche dichters. Leven. Aan mejufvrouw Helene Ukena. Zustrenzang, op den 24n november, 1850, den 57n verjaardag onzer dierbare moeder. Onzen eersten tooneelkunstenaar, den Heere A. Peters, na de uitvoering van het drama Laurierboom en Bedelstaf. Les illusions. L'auteur a mademoiselle Julie van Berkel, sa cousine. Aan mijne lieve moeder, op haren feestdag. A Dorothée, dans un livre du rév. père de géramb. Aan Antoinette, met de poëzie van Hebel. Zegenwensch (Voor eene bejaarde vriendin opgesteld) Bij de eerste H. kommunie van een goed en vroom kind, Op Donderdag nu Sint Jan Baptist, ten jare des Heeren 1851; zijnde de Woensdag juist haar elfde verjaarfeest. De hemelkoningin. Bijschrift voor eene kopie van Albert Durers schets, in het gebedenboek van keizer Maximiliaan. Aan Wilmina. Aan hare majesteit Sophia Frederica Mathilda, Koningin der Nederlanden, op den 17n juni, 1851. In het album van mejonkvrouw Johanna van Reede van Oudtshoorn. A.M. Jean van Eycken, peintre d'histoire. Aan Wilmina, met de karolingische verhalen. In het album van jonkvrouw Antonia Elisabeth van Reede van Oudtshoorn. Pour l'album de madame C. Delecourt. Ouderlijk huis. Ter eerster bladzijde van het album eener vriendin. Aan mevrouw M.A. van Hasselt-Barth, de beroemde zangeresse, met den bundel Palet en Harp, dien ze van den Auteur, t'eener gedachtenisse van den Amstel (haren geboortestroom), aanvaard had, bij haren te-rug-keer naar Rijn en Donau. Lied van Moore. Aan mijne jongste zuster. Onder het portretjen van mijn driejarig dochtertjen. Aan Ten Kate, op zijn ‘Christus remunerator’. Bij Rafaels heilige familie Bekend onder den naam van La belle jardinière. Aan Wilmina - den 3n juni, 1852. Aan onze beminde koningin, den 17n juni, 1852. Eener Kenmerlandsche vriendinne, ten onzent in waardschap. XXIV November / XVIIJCLIJ. Een lied op het verjaarfeest der moeder. Aan Betsy v. R. Met mijne viooltjens. A madame Anastasie Gelissen. Envoi de la traduction. Aan mevrouw Offermans, Geb. van Hove, na de uitvoering van het oratorium Das Paradies und die Peri. L'ange de la religion, guide de la poésie. Aan den kunstschilder J.B. Wittkamp, bij onze kortstondige kennismaking, voor zijn afreis naar Rome. Bladwijzer.