Het voorgeborchte(1853)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 112] [p. 112] Aan hare majesteit Sophia Frederica Mathilda, Koningin der Nederlanden, op den 17n juni, 1851. Dat, midden in den vloed der bloemen, voor uw schreden Op dezen feestdag uitgestort, Mijn needrige offerkrans van dichtgebloemte en beden, Onopgemerkt, vergeten word'! Toch drijft mijn hart mij voort en bij de blijde scharen, U juublend in 't gemoet gegaan; Mijn kleene gift besprengt een traan, Die zegt: ‘God! wil haar ons en Nederland bewaren!’ Vorige Volgende