Het voorgeborchte
(1853)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij
[pagina 85]
| |
Vervallen christen tempels.‘Werrep wech de droefgeestige leer van het Kruis,
Stel Jupijn weêr in eere op uw outers;
En bestook den Gezalfde ter sluik in zijn huis:
Wijd een Venus ten kerkbeeld, bij rinkelgedruisch,
Want wie vraagt er, bij lustigs, naar louters!’
Zoo sprak de zin der Schoolklassieken,
Bij 't Renaissance-morgenkrieken.
‘Kom te-rug, o gij mensch, van de dwaasheid des kinds!
Voel uw krachten, uw vrijheid, en waarde.
Het Verstand zij uw Weg, en de Kroon wacht u ginds.
Laat de kerken in bouwval ten speeltuig des winds:
Het Verstand maakt u de eerste der aarde.’
Zoo sprak de trotsche Redeleer;
Verwierp de Dienst, en dacht zich Heer.
‘Als het Kruis is vernield, staat Germanje weêr op;
Zijne Krijgsgoden wrijven uit de oogen
't Stof en spinrag der eeuwen, en Thor heft in top
Zijnen reuzigen hamer, en brijzelt den kop
Van de Gothische torens en boogen;
En de kerken verzinken; en voor het gedruisch
Vallen de arenden neêr door de wolken;
En de leeuw, in de verste woestijn, zoekt zijn huis,
Hij kruipt wech in zijn hol - bij dien val van het Kruis,
Bij die zege der jeugdige Volken.’
Zoo spreekt, ter Gasthuislegersponde,
De jonge grijzaart, bleek van monde,Ga naar voetnoot1)
Maar al leden er kerken van Christus geweld -
Maar al liggen er pijlers en beelden geveld -
Maar al waart de nieuwsgierige vreemdling er rond -
Maar al vraagt hij, waar 't autaar en doopbekken stond -
Maar al trenrt ook de schim van mijn Keizer en Koning
In zijns Nijmeegschen Valkhofs ontheiligde woning -Ga naar voetnoot2)
| |
[pagina 86]
| |
Nog zal het niet sterven het vruchtbaar Geloof;
Nog leeft het weêr op in Godlovende Kerken.
Niet langer, o Heilige Kunst! zijn uw werken
Noch Thor, noch Jupijn, noch der Rede ten roof.
Neen, de waatren der straf, tot de lippen geklommen,
Ze zijn eindlijk getoomd in 't ontwakend Euroop;
En weêr zien wij het Kruis aan den Hemel ontglommen -
Het symbool, Konstanten, van uw heilige hoop!
Soldaten van Christus, is 't bloed ons in de aadren
Vernieuwd, en met bruisende, ontembare kracht
Stroomt het voort, en voor 't oog der gezaligde vaadren
Is haast de bestrijding der waereld volbracht.
De Waereld zij tegen! de Booze zij tegen!
Het Vleesch storte 't oproer in 't bloed!...
Met God wordt het Rijk des Gezalfden verkregen:
Zijn Woord, wat voorbijga, blijft - allen ten zegen:
En de Eenheid treedt aan - voet voor voet.
Amsterdam, ten Feestdage der H.-KruisverheffingGa naar voetnoot1), 14 Sept., 1852. |
|