Het voorgeborchte

[p. 87]

Familie-leven:
Aan huis en haard, in de broederschap der kunst, en des vaderlands.

Aan Wilmina,
met een afschrift van het stuk dat voor het beste des dichters gehouden weed.

Wien anders dan aan u de keurling uit mijn paerels,

De beste perzik uit mijn hof,

U, die, meer dan de Kunst, trots de ijdelheid des waerelds,

Me iets Hemelsch schijnt in 't matte stof! -

Mijn Engel hierbeneên, mijn heil- en leidstar tevens

Door 't licht, dat van uw voorhoofd straalt!

O 'k heb de zegekroon behaald:

Een gouden flonkerbag, bij 't pelgrimskleed des levens;

Een kostbren schat in de aarden stulp:

Al bleek de Kunstvrucht groen, mijn paerel enkel schulp.

1845.