Het voorgeborchte
(1853)–J.A. Alberdingk Thijm– AuteursrechtvrijAan Ten Kate,
| |
[pagina 119]
| |
Zijn kniën knikken; 't glimmend voorhoofdzweet verraadt
Zijn zwakte en angst, de pijn van 't heimlijk zelfmistrouwen;
Nog zwelgt hij, teug aan teug, uit hoogmoeds drinkschaal baat,
En roept tien-duizend maal: ‘Ik zal 't heelal behouên!’
Mijn vriend! God dank! ginds blinkt in nevelloze lucht
Het Teeken, waar uw ziel, mijn ziele naar verzucht,
Neen, opstreeft, henenstormt, in juubling en verrukken.
God dank! al derft mijn pad den indruk uwer schreên -
Naar 't Kruis van Christus vliegt uw vuurge Harptoon heen...
Geev' God, dat we aan zijn voet elkaâr aan 't harte drukken!
Feestdag der H.-Kruisvinding (3 Mei), 1852. |
|