Het voorgeborchte (1853)

Het voorgeborchte

(1853)–J.A. Alberdingk Thijm– rechtenstatus

Auteursrechtvrij

Vorige Volgende


Bij Rafaels heilige familie Bekend onder den naam van La belle jardinière. Aan Wilmina - den 3ⁿ juni, 1852. O, wat zachte lentelucht Glanst er om de lieve moeder, Met haar Heilig dierbaar Kindtjen, 't Kalme landschap ingevlucht. Moeder, zegt hij, wat gepeizen Zweven uit uw zoet gezicht? Laat ons in dit prentenboek Liever weêr wat ommereizen! 't Kindtjen, in zijn zacht gemoed, Schijnt niet van de krans te weten Die daar blinkt rondom zijn lokken, Die Maria peinzen doet. En des kleenen vriend, bewogenGa naar voetnoot1) Door ik weet niet welk gevoel, Knielt in smachtinge ter aard, Staart, aanbiddend, hem naar de oogen. O verheven Godsverbond! O beminde Zoon des Vaders! Woon in ons, beziel ons harte! Spreke uw liefde uit onzen mond! Wees van ons gezin het midden, Even als Ge 't midden waart Van dat Heilig Huisgezin. Leid ons werken, leid ons bidden! O geef ons verstand uw licht! Geef vooral ons hart uw vuurgloed, Dat ons leven zij éen danken Voor het heil, dat Gij ons sticht. Neen, wij zijn zoo veel niet waardig, Neen, de stem smoort in de keel! Vader, vader! 't is te veel!... Ach, wij weten u rechtvaardig! Zie, dit doet een droeve vrees Somtijds in ons harte dalen; Maar gij wist: de menschen dwalen - Toch verscheent gij in het Vleesch.
[pagina 120]
Enkel liefde, zijt Ge, o Heere! Och, wij bidden bloô-bedeesd, Heer, gij zijt ons goed geweest: Heer, dat zich ons lot niet keere! In uw heilge vaderhand Wenschen we ons geheel te geven. Laat ons reizen door dit leven Naar het Eeuwig bloeyend Land! O, wilt onzen dank volmaken Voor uw groote glorie, Heer! Vader, zij uw meerder eer 't Eenig doel, waarnaar wij haken! Propter magnam gloriam Tuam, gratias agamus! Dit, dit zij ons gantsche leven; Groote God, gezegend Lam!	voetnoot1) St Jan.

Vorige Volgende

Over dit hoofdstuk/artikel

datums

3 juni 1852