Het voorgeborchte(1853)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan onze beminde koningin, den 17n juni, 1852. Een bloemtjen in den krans, dien U 's Lands kindren gaderen! Een harptoon in het lied, de bede aan God den Heer, Gezongen en gestort door uw Doorluchte Vaderen, Thands knielend voor Gods Troon, en blikkende op U neêr! Zij kennen 't wicht der Kroon, den brand in hart en aderen, Daar 't Purper van getuigt; hun blik zal nimmermeer Tot aan uw laatste stond Gods eeuwgen lichtglans naderen Dan biddende voor U, hun kind, zoo hoog in Eer. Die bloemen van uw volk, die 't voor uw voeten regent, Ontluikend, op den straal waarmede uw oog ons zegent, Ontluikend, als uw stem in Hollands dierbre taal Den landaard liefde toont - zij mogen wufter wezen Dan 't heil dat bloey voor U, op aard reeds, of na-dezen, Waar U der vaadren Choor ontvang in zegepraal! Vorige Volgende