Het voorgeborchte(1853)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij Vorige Volgende God is de Heer. bij de viering van een ouderlijk verjaarfeest, op het daarmeê samentreffen van een allertreurigst doodbericht. Wanneer des waerelds wisselkansen Zich ondervolgen, eng van rij: Nu - blinkend van de reinste glansen, Dan - zwart, als 't meir bij noodgetij - Wanneer men 's Heeren duistre wegen Aanschouwt met stil gebogen hoofd, En zóo veel ramp, of zoo veel zegen Bijna niet mooglijk had geloofd - Wanneer men God den éen' ziet nemen, Wat Hij den ándre dubbel gaf - O vrage ons twijflen, ons bevreemen Toch nimmer rekenschap Hem af Is Hij niet God? zijn niet zijn werken (Onpeilbre sfeerenstoet bij sfeer!) Voor 't menschlijk oog naauw op te merken? Roept alles niet: Hij is de Heer! O, dan gebogen en gebeden, Wanneer de hand diens Vaders drukt; Dit weten wij: niets wordt geleden, Waarvan de ziel geen vruchten plukt. Hij is de Wijsheid; Hij - de Liefde: Zijn weg leidt niet ter Afgrond neêr; Wat bittre smart den boezem griefde - God is de Heer! [pagina 92] [p. 92] Ja - blij gejuicht, wen 't heil des levens, Ons danken doet voor 't aardsche goed: Maar needrig, en reisvaardig tevens, Gepeinsd: dit heil is overvloed! God is de Heer! - dáar zou deze aarde Geen waardig Koninkrijk voor zijn; De Hemel slechts heeft blijfbre waarde: En 't heil van 't stof is wederschijn. O, dan elkaâr bemind als broedren! En lof gezongen tot dien God! - Maar niet, in 't innigst der gemoedren, Gebouwd op 't licht verwenteld lot! Ja God gedankt, ook in dit heden, Zoo zoet voor kind- en ouderhart! Ja, met geroerd gemoed gebeden Om leniging van andrer smart! - Maar, 't is het leven: rijzen - dalen; Dit éene slechts vergaat niet meer: Dit slechs doet vredig ademhalen: ‘God is de Heer.’ Hij is de Heer -de Heer der Heeren; Uit Hem én Liefde en Goede Wil; Uit Liefde deed Hij 't choor der sfeeren En Heemlen wentlen om hun spil. O, minnen wij dan hier elkandre, En meer dan immer in dit uur! En wat er in ons lot verandre - Eens naakt een vreê van eenwgen duur. Deze aardsche vreugd, dit zwak beminnen Komt in den Hemel dnbbel weêr: De Vader gadert ons daar binnen: Hij is de Heer. 24 November, 1847. Vorige Volgende