Het voorgeborchte(1853)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan mijn vader, op zijn sestigsten verjaardag. Dat gij, in d' opgang van uw leven, De krachten, u van God betrouwd, Niet borgt in de aard, maar menigvoud Met wijsheid rente hebt doen geven - Dat gij, getrouw aan 's Heeren wet, Steeds in Zijn wegen hebt gewandeld - Rechtschapen, edel, mild gehandeld - En voortschreedt met bedachten tred - Dat door uw offers, door uw zorgen Uw kindren, ook aan eigen haard, Nog dankbaar tuigen iedren morgen: ‘Voorwaar! daar woont nog heil opaard!’ - Dat gij ze leerdet op te blikken, Gelijk den vrijen man betaamt, Wien niets doet blozen, niets verschrikken, Dan 'tgeen den Christengeest beschaamt - Dat gij ze 't vreezen Gods geleerd hebt, Bij goeden moed in alle zaak - Dat gij van hen den wil begeerd hebt, Ook bij het falen in hun taak - Dat gij de stond niet vreest van 't sterven, Schoon ge u gezondheids vol genot Door orde in 't leven mocht verwerven - Dat zeegne God! - dat zegent God! 22 Okt., 48. Vorige Volgende