Het voorgeborchte(1853)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 118] [p. 118] Lied van MooreGa naar voetnoot1). Aan mijne jongste zuster. Een ijle schaduw is deze aard; Voor 't oog een vlot gewemel; Der vreugden lach, der smarten traan, Misleidend blinken ze en vergaan - Van al wat is blijft niets bewaard, Dan, God, uw Hemel! Valsch is het licht van 's waerelds roem, Een kleurloze avondschemel; En liefde- en hoop- en schoonheidsbloem Zijn kransen voor het graf bereid: Daar is geen schoon, geen heerlijkheid, Dan, God, uw Hemel. Ach, pelgrims in den meirorkaan, Doen we ons verstandsgeremel, Bij 't stralen van verbeeldingslicht, Al uitgaan op de graauwe baan: Geen rustoord vindt ons mat gezicht Dan, Heer, uw Hemel. Van dáar, van dáar wat waarde heeft In 't ijdel stofgewemel: Van dáar alleen de hóoger Zon Die, op deze aard, der vreugden bron En glans en kracht tot laving geeft: Daarheen! - ten Hemel! 1852. voetnoot1) Op dit lied is muziek gezet door den Heer Richard Hol. Vorige Volgende