Het voorgeborchte(1853)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Zustrenzang, op den 24n november, 1850, den 57n verjaardag onzer dierbare moeder. 't Najaar spreidt zijn sombre kleuren Op 'et kwijnend landschap uit; 't Bloem'tje dort; haar laatste geuren Zijn de' koude' wind ten buit. Zijn er geen rozen - geen gouden peoenen - Zilvren geen stralen de vliet - Speelt er geen zonne door 't riet? Hier zijn nog kransen en vreugdefestoenen - Ziet hoe ze groenen! Bloemtjens ontluiken hier; kweelend haar lied: ‘Kinders, vergeet me, vergeet me toch niet!’ Buiten, in des waerelds wieling, Strijdt 'et volk om macht en eer; Groeien z' in elkaârs vernieling: Woont er dan geen liefde meer? Neen,.. dáar woont geen liefde meer. Woont er geen liefde meer? - Tintlende stralen Glansen het voorhoofd ons af, [pagina 106] [p. 106] Die er de vlamme des harten herhalen, Vlamme, die God van den Hemel liet dalen, Vlamme der liefde, die Jezus ons gaf. Jezus, teedre Heer en Broeder! Bloey nog lang ons vreugdegroen - Stierve ook roos en veldpeoen! Moog nog lang der dierbre moeder 't Liefdevuur, dat vreugde sticht, Heilrijk stralen in 't gezicht! - Liefde is vreugde; liefde is licht. Vorige Volgende