Het voorgeborchte

[p. 125]

Bladwijzer.

Blz.
v.	Voorreden.
	HET VOORGEBORCHTE.
3	Opdracht.
5	Voorzang.
7	't Voorgeborchte.
27	Aanteekeningen.
	Blz. 27, reg. 7, staat ‘was een jachtlied der Fransche Koningen’ - lees ‘is langen tijd voor een jachtlied der Fransche Koningen gehouden, maar men heeft er later een lied ter eere van Karel V in erkend’.
	ANDERE GEDICHTEN.
31	Floris de vijfde. Dramatische Schets.
43	Royer-s Standbeeld van Rembrandt.
	Blz. 44, reg. 14, staat ‘slepen’ - lees ‘sleepen’.
47	De Strijd op Duvelant.
54	Het Kunstkweekend Nederland.
	Blz. 59, in de noot, ontbreekt het woord ‘in’.
60	Het Aansprekers-oproer te Amsterdam.
	Men vergelijke, ter nadere bevestiging der historie gelijk zij hier is voorgedragen, de Historie van den Oproer, te Amsterdam voorgevallen, enz. t' Amsterdam by Willem Lamsvelt, Boekoerkooper aan de Nieuwe Kerk. 1702, en de mededeelingen deswege door den Heer Mr J^o de Vries gedaan in de 2^e Klasse des Instituuts.
69	De twee Portretten.
73	Monseigneur Marilley Gekerkekerd.
75	Rijnsburch, vrij van ban.
78	Hoeksche Bondgenoten.
79	Mooi Kaatjen-ijdeltuit.
80	Arme Jaap en rijke Klaas.
81	Een harptoon in het akkoord der Rembrandtshulde.
85	Vervallen Christen Tempels.
	Familie-leven: aan huis en Haard, in de Broederschap der Kunst, en des Vaderlands.
87	Aan Wilmina.
87	Op een glasruit te Velser-endt.
88	A mon Amie.
89	Aan Mevrouw R.
89	Aan mijn jongsten Broeder.
89	Aan een jongen vrijer.
90	Aan Wilminaas Voedstermoeder.
90	In een exemplaar der Verh. o.d. Spelling.
91	Op Kaysers Portrettengalerij.
91	Anders.
91	God is de Heer.
92	Op een Uurwerkgroep.
92	In het Album van Dora.
93	Aan de Koninglyke Maetschappy te Gent.
93	A M. le chan. Schwertfeger.
94	Aan mijn Schoonvader, met een portretjen.
94	Aan mijnen Vader, op zijn 60^n verjaardag.
95	Aan Ten Kate, met mijn Palet en Harp.
95	Op het bidprentjen eens huisvaders.
96	De Poëzie en het Lammetjen.
	Blz. 96, kol. 2, reg. 2 v.o. te sluiten met;
97	Wilhelmina. Anna. Sophia.

[p. 126]

Blz.
99	Aan een Kunstenaar, met een leeuwrik ten geschenke.
99	Afscheidsgroet aan de Vlaamsche broeders.
101	Des Christens moed en rijkdom.
103	Aan Mejonkvrouwen v.R.v.O.
104	Aan Wilmina, met mijn bloemlezing, I.
	Blz. 104, in den titel van 't eerste stukjen, staat ‘onz’, lees ‘onze’.
104	Leven.
105	Zustrenzang.
106	Onzen eersten Tooneelkunstenaar, den Heere A. Peters.
106	Les Illusions.
108	Aan mijne lieve Moeder.
108	A ma soeur Dorothée.
109	Aan mijne zuster Antoinette.
109	Zegenvensch (voor eene bejaarde vriendin opgesteld).
111	De Hemelkoningin.
112	Aan Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden.
112	In het Album van Mejonkvrouw Jobanna van Reede van Oudtshoorn.
112	A M. Jean van Eycken, peintre d'histoire.
113	Aan Wilmina, met de Karolingische Verhalen.
113	In het Album van Jonkvrouw Antonia Elisabeth van Reede van Oudtshoorn.
114	Pour l'Album de Madame C. Delecourt à Bruxelles.
115	Ouderlijk Huis.
117	Ter Eerster bladzijde van het Album eener Vriendin.
117	Aan Mevrouw M.A. van Hasselt-Barth.
118	Lied van Moore.
118	Onder 't portretjen van mijn dochtertjen.
118	Op Ten Kates Remunerator.
119	Bij La belle Jardinière.
120	Aan onze beminde Koningin.
120	Eener Kenmerlandsche Vriendinne.
121	Xxiv November/xviij^clij.
122	Aan Betsy v.R.
122	A Madame Anastasie Gelissen.
123	Aan Mevrouw Offermans, geb. Van Hove.
123	L'ange de la religion, guide de la Poésie.
124	Aan den Kunstschilder J.B. Wittkamp.