Het voorgeborchte(1853)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan een kunstenaar, als alle kunstenaars onbegrepen, als vele getyrannizeerd, door de zoogenaamde kenners en beschermers. Met een leeuwrik, ten geschenke. Wel zingt gekooide leeuwrik schoon; Maar stijgt hij, met gestrekte vlucht, Al zingend op in 't ruim der lucht - Dan eerst verrúkt zijn toon. Zoo slechts, wen zij zich heft van de aard, En hooger heenblikt in haar vaart, En rijk aan vrijheid opwaart schiet, Zingt ook de kunst haar schoonste lied. Dies is mijn wenschen, dat voortaan, Bij al den zegen, op uw baan Te strooyen door Gods hand, U, in uw streven naar omhoog, Geen dwaze hoop uit onverstand De vrije vlucht meer kluistren moog, En slaan 't genie in band! Aug. 1849. Vorige Volgende