Het voorgeborchte(1853)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan Betsy v. R. Met mijne viooltjens. Een tuiltjen violen, Dat, needrig verscholen, In 't ouderlijk gaardeken wies, Dat kritische pennen Nooit waagden te schennen, Noch weekbladenwalming beblies: Zij uwer gegeven, Die vreemd zijt gebleven Aan 'swaerelds beleedigend licht, Gelijk 't in de zalen Der Hofstadkabalen Het Juffrendom straalt in 't gezicht. Toch kan hij zich hechten Aan betere rechten, Die uwer dees bloemekens bied': In lieflijker zinne Ontvang de vriendinne Dit boeksken, dat gunstig onthaal van haar winne! 'k Bedrieg in heur harte mij niet. Okt. 52. Vorige Volgende