Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Voorberigt. De kinderlijke dankbaarheid. Het bloempje. Het kootspel. De verjaaring. Het kaartenhuis. Het onweer. De vlijtige. De luije. De goede raad. Het bijbelleezen. De godvrugtige. De speelzieke. De herstelde vriendschap. De belofte. De bedilster. De gierigaard. De deugd de waare schoonheid. Verjaarzang. Het bidden. Der armen vriend. De dartele. De zelfskennis. Het verjaarings geschenk. De morgenstond. De middag. De avondstond. De nagt. Doe wel en zie niet om! Te veel maakt ongezond. De lente. De zomer. De herfst. De winter. De verdraagzaamheid. Het zwijgen. Het vrolijke grietje. De gestrafte luiheid. Prijs nooit u zelven! De gestrafte ezel. Niet te veel te gelijk. De geduldige. De verstandige. Het vinkje. De spaarzaame. Het welberaaden kind. De spin. Het spotten. De hond en de kat. De pad en de spin. Het milddadige meisje. Het rupsje. Pietje en Grietje. De koe en het paard. De goede geldzugt. Het roosje. De mier en de slak. Het slordige meisje. Het kreupele meisje. Wieg-zang. Pietje en zijne moeder. Het landleven. Nieuw jaars-zang. Verjarings-lied. De luije. Liefde tot de Deugd. Het blijde kind. De waare sterkte. Klagt van een kind bij 't graf van zijn vader. De Tijd. Verschrik niemand. De ouderliefde. De twee popben. De nagtegaal. Nog eens is gevaarlijk. Het knorrige meisje. De waare roem. Morgenzang. Gods oog doorziet al 't geen geschiedt. 't Herstelde kind. Wie is de beste. Het uitstel. Een kinderlied. Het water is gevaarlijk. De laster. De broeder-liefde. Het dankbaare kind. De waare vergenoegdheid. Hendrik en Jan. De nieuwe hoed. De goede vordering. Alles heeft zijn tijd. De goede raad. Beter weinig en goed. De kerkgang. De broederliefde. De eigenwijze. Het zoete kind. De bange. Ceetje met haar popje. De vergeetachtige. De verkeerde. Het luije Gerritje. De goede les. Al te goed is gek. De beschroomde. 't Gelukkige Flipje. Het gestrafte bedrog. De roem begerige. Het kinderlijk vergenoegen. De weltevreden arme jongen. De gezondheid de grootsten schat. Het vertrouwen. Aan allen gemeen. Samenspraak. 't Geredde huisgezin. Niet zonder werken. Samenspraak. Arm doch gelukkig. Zie op minderen dan gij. Verschuldigde dankbaarheid. De goede inkeer. De havelooze. Winter samenspraak. 't Geluk van 't ongelukkige weesje. Aan een jarig meisje; welks moeder op deszelfs verjaardag gestorven was. Lofzang.