Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 156] [p. 156] Aan allen gemeen. Schoon Wouter altoos zegt, dat hij Veel rijker is dan wij, Zeg Mietjezus, zeg, zou u dat doen klagen? Ik lagch met al zijn lekkernij; Een sober kostje kan behagen, Wanneer men 't maar met smaak geniet. De Rijkdom heeft ook zijn verdriet. Hij kan ook niets van waarde noemen, Daar wij ook niet op kunnen roemen. Rijst ooit de Zon voor Wouter eer Dan zij voor ons haar glans ten toon spreidt? Of toont één Jaarsaisoen ooit meer Aan Wouter dan aan ons zijn schoonheid? Wij zien zoo wel als hij op 't Land De wonderen, die ons omringen, Het veld met bloem en kruid beplant, En hooren zingend hand aan hand, Zoo wel als hij, de vogels zingen. Zoudt gij dan klagen van verdriet! De schoone waereld is ons wooning, Haar groote Maker onze Koning, Die ons dit alles schenkt om niet. [pagina t.o. 156] [p. t.o. 156] aan allen gemeen. Wij zien zoo wel als hij op 't Land De wonderen, die ons omringen, bl.156. Vorige Volgende