Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 155] [p. 155] Het vertrouwen. Zou ik Godes hulp mistrouwen, Die den armen niet verlaat, Wiens benaauwd gekerm en zugten Tot Hem door de wolken gaat? Armen noemt Hij zijne kinderen. Armen kindren doet Hij wel. Die aan armen hulpe weijgert, Zondigt tegen Gods bevel. Hij, die alles draagt, geeft mildlijk Zon en Regen overal; Op dat ook het veld zijn vrugten Aan den armen geven zal. Zou Hij, die het klijnste wormpje Met de schoonste verw bekleedt, Ons van honger zien versmagten, En niet merken op ons leet? Neen; Hij wil dat wij ook bidden, Geef ons nu ons daaglijksch brood! En verhoort ons; 'k zal niets vreezen Want zijn goedheid is zoo groot. Vorige Volgende