Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina t.o. 61] [p. t.o. 61] de hond en de kat. Gij steelt, foeij, poesje, dat's niet goed. bl.61. [pagina 61] [p. 61] De hond en de kat. Een hondje zag een katje snoepen, Terstond begon Fidel te roepen; Gij steelt, foeij! poesje; dat 's niet goed. Neen zei het katje, 't is geen steelen; Ei proef eens; 'k wil het met u deelen; Fidel; het kluifje smaakt zoo zoet. De hond stond stil; in plaats van kijven, Begon hij met zijn neus te vrijven Aan 't lekker kluifje, rook en at; En wijl de smaak hem kon behagen, Wierd hij nog, binnen weinig dagen, Veel erger snoeper dan de kat. Een kind, dat met een Cameraat, Die kwaad doet, op en neder gaat, Heeft alle ramp en smart te vrezen. Of schoon 't in 't eerst dat kwaad bestrijdt, Het went er aan, en door den tijd Zal 't erger dan zijn speelnoot wezen. Vorige Volgende