Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 135] [p. 135] Het zoete kind. Ons Casje wordt van elk bemind, Geen wonder, want dit lieve kind Is ook, gelijk men zegt, elks vrind, En weet al spelend' Het hart te winnen; altoos zoet, Vertoont het een opregt gemoed; En wat het knaapje zegt of doet, 't Is nooit vervelend. Wanneer zijn vader hem gebiedt Te leeren, hangt zijn lipje niet, Gelijk men veel van andren ziet, Maar met een kusje Beloont hij 's Vaders wijze raad, En leert dan met een blij gelaat; Ook wijst hij 't geen in 't boekje staat Zijn lieve zusje. [pagina 136] [p. 136] Krijgt hij, tot poozing van zijn vlijt, Te met een klijnen spelenstijd, Hij zal met anderen, door nijd Vervoerd, nooit janken; En als zijn moeder lekkers heeft, En hem daar van een stukje geeft, Al is het klijn, hij zal beleefd Zijn moeder danken. Vorige Volgende