Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 137] [p. 137] De bange. Jan. Och, Mie; ik durf nog niet naar bed; Ik kan in slaap niet raken. Ik ben zoo bang. Mie. Ei zeg mij toch, Wat u zoo bang kan maken? Jan. Ik weet het niet; misschien een spook. Mie. Neen Jan; daar zijn geen spoken. Jan. Misschien een dief. Mie. Nooit is een dief Nog in ons huis gebroken. Gij maakt u nu voorzeker bang Door 't knagen van 't geweten. Misschien hebt gy op dezen dag 't Geen God verbiedt vergeten. [pagina 138] [p. 138] Een kind, dat daar het beter weet, Zijn vreugd in kwaad wil rapen, Kan, schoon 'er spook noch dieven zijn, Niet onbevreesd gaan slapen. Begeert gij, als ge moet naar bed, Van vrees bevrijd te blijven, Dan moet ge nimmer over dag Een kwade daad bedrijven. Vorige Volgende