Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina t.o. 9] [p. t.o. 9] het kaartenhuis. Schreiënd riep hij; 't is bedorven; Vader, heb ik kwaad gedaan? bl.10. [pagina 9] [p. 9] Het kaartenhuis. Klaasje schiep een groot behagen, Als van aart wat wreed en straf, Vliegjes, die hij vong, te plagen, Trok hun vlerk' en pootjes af. Eens had hij zeer net en vaerdig Zich een kaartenhuis gemaakt, ô Riep hij, ô dat staat aerdig, Als 't maar niet wordt aangeraakt. Vader, zie eens; dat 's een woning; 't Is zoo lief als ik 't begeer. Maar in plaats van een beloning Stiet zijn vader 't huisje neêr. 't Arme knaapje zag bestorven Zijn gebroken speelgoed aan; Schreijend riep hij; 't is bedorven; Vader, heb ik kwaad gedaan? [pagina 10] [p. 10] Hoe! was 't antwoord, moet gij wraken. Dat uw werk verbroken wordt, Dat gij weer zo ras kunt maken, Als het straks is ingestort? Doe dan nooit een diertje sterven Dat God schiep, en 't leven gunt. Zou uw hand zijn werk verderven Dat gij nimmer maken kunt? Vorige Volgende