Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina t.o. 171] [p. t.o. 171] de goede inkeer. Wat leidt daar? - ô Wat groot geluk! Dit geld heeft wis mijn baas verlooren. 't Is zilver. - ................ bl.171. [pagina 171] [p. 171] De goede inkeer. Wat leidt daar? - ô Wat groot geluk! Dit geld heeft wis mijn baas verlooren. 't Is zilver. - Jaa dit schoone stuk Zou andre Jongens ook bekooren, Als zij het vonden zoo als ik. Ik ben ter deegen in mijn schik, En zal het dezen dag besteden, Laat zien - waar aan? - Om mij te kleden. Regt goed; als ik van 't werk af kom. Het zal mijn goeden naam niet krenken, Wie zou mij toch hier van verdenken? De Baas? - Die denkt er wis niet om. En wie zou 't hem te kennen geven, Al zogt hij 't geld, waar 't is gebleven? Een ander zag het immers niet, En - maar kan ik 't voor God verbergen, Die zich niet straffeloos laat tergen; Die mij en al mijn handel ziet. Al kan mij niemand hier bespieden, Ik zou mijn straf toch niet ontvlieden, [pagina 172] [p. 172] Daar God die 't kwaaddoen zaar bezoekt, Den Dief en al zijn doen vervloekt. Dat nimmer zulke vuijligheden Dan om mijn ziel haar boeijen smeden, Noch 't geld, hoe ik 't benodig zij, Mij lok tot Dieverij. Vorige Volgende