Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 169] [p. 169] Verschuldigde dankbaarheid. ô Wat is mijn moeders hart Teder en vol mededoogen! ô Wat is haar ziel bewoogen Met mijn zusjes ziekte en smart! Naauwlijks klaagt dat teder wigtje Of mijn moeder is gereed. Tot verlichting van haar leet, Kust de traantjes van 't gezichtje, En ontziet zich zelve niet, Om met zorgen, waken, draven, Dag en nagt zich asteslaven, 't Kind te vrijden van verdriet. Moet een kind zich dankbaar toonen Voor der oudren liefde en trou; Ik kan nooit die brave vrouw, Voor haar Min genoeg beloonen. 't Geen zij nu doet dag aan dag Heeft zij ook aan mij bewezen, ('t Heugt mij nog) toen ik voor dezen Aan de pokjes nederlag [pagina 170] [p. 170] Op het ziekbed met mijn broeder; Wat mij tot verlichting was, Wat ik wenschte, had ik ras, ô Die lieve teedre moeder! Die zoo deelde in onze pijn. Wij, wat ligt niet op ons schoudren! Kunnen nooit genoeg onze oudren Voor hun Liefde dankbaar zijn. Vorige Volgende