Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 168] [p. 168] Zie op minderen dan gij. Maar Wouter; schaamt ge u niet, dat gij Zult dag aan dag uw lot beklagen. Gij noemt het werk een slavernij, Wier lastig Juk gij niet kunt dragen. Gij slijt met smart uw levensdagen, Om dat uw staat geen pragt gedoogt, Om dat gij niet, als rijke kindren, Gestaag in wellust leven moogt. Ei, slaa uw oog op duizend mindren Dan gij, die beedlen om hun brood; Vraag; waarom heb ik meer vermogen, En lij, als zij, geen hongersnood? Ben ik iets beter in Gods oogen? Warom moet ik door ziekte of pijn, Gelijk er duizend andren zijn, Mijn levenskragt niet zien verteeren? Dit vragen maakt u wis beschaamd, En 't zal de Dankbaarheid u leeren, Die 't hart vernoegt, en elk betaamt. Vorige Volgende