Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina t.o. 103] [p. t.o. 103] de ouderliefde. Neen, riep Johan, ik word niet moê, Om dat ik 't voor mijne ouders doe. bl.103. [pagina 103] [p. 103] De ouderliefde. Wanneer m' een goede daad verrigt, Als is ze zwaar, zij valt ons ligt. Een boerenknaap zag met verdriet Zijne ouderen veel armoe lijden; 'k Zal doen, dus sprak Johan, het geen mijn pligt gebiedt, En, zoo ik kan, hen van gebrek bevrijden. Hoe jong hij was; hoe teder zijne kragt; Hij arbeidde echter dag en nacht, Terwijl hij, 't geen hij won, met vreugd zijn ouders bragt. Zijn meester zag hem daaglijks werken. En sprak hem aan; ik prijs uw vlijt, Die ik in 't geen gij doet, kan merken; Maar houd in 't oog, hoe jong gij zijt: Gij zult, gaat gij zoo voort, u zelven wis bederven, En in den bloei uw's levens sterven. Neen, riep Johan, ik word niet moê, Om dat ik 't voor mijne ouders doe. Vorige Volgende