Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] De Tijd. De Tijd vliegt weg met arends vleuglen; Wie kan zijn snelle vlugt beteuglen? En nimmer komt hij weêr. Wat zijn toch onze kinderjaaren, Die, eer men 't weet, zijn weg gevaren, Een schaduw en niets meer. 'k Hoor Grijsaards vragen; wat is 't leven? Waar zijn mijn jaaren toch gebleeven; Helaas! zij weten 't niet. Terwijl ik hen daar bij hoor klagen; Het beste nog van onze dagen Was kommer en verdriet. Vorige Volgende