Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina t.o. 99] [p. t.o. 99] klagt van een kind bij 't graf van zijn vader. Mijn vader, leeft niet meer! 'k Ben nu alleen. - ô God! wees mijn ontfermer! bl.100. [pagina 99] [p. 99] Klagt van een kind bij 't graf van zijn vader. Hier ligt mijn troost, mijn heil, mijn trouwe rader, Mijn beste vriend, mijn teerbeminde vader. Mijn hart versmelt door rouw. Ik denk op nieuw ontroerd aan zijn verscheiên; Ik moet op nieuw bedroefde traanen schreijen, Nu ik zijn graf aanschouw. Hoe was zijn ziel aan mij zijn kind verbonden! Nooit wierd de liefde in meerder kragt gevonden Dan in zijn teder hart. Was ik verheugd, de vreugd blonk uit zijne oogen; Was ik bedroefd, ik zag zijn lief vermogen Tot wering van mijn smart. k Herdenk hoe hij mij aan zijn boezem drukte! Hoe teder hij me een bloem of appel plukte, En met een lagchje gaf. Of had ik iets dat hem voor mij deed vreezen, Hoe zagtjes nam hij met een minlijk weezen Mij 't schaadlijk speelgoed af. [pagina 100] [p. 100] 'k Mogt dag aan dag zijn liefdelessen hooren; Geen ondeugd kon mijn kindschen zin bekooren, Wees hij me 't pad der Deugd. Al wou hij mij geen kindsch vermaak betwisten, Hij was voor mij in raad en daad een Christen, Een baken voor mijn jeugd. Helaas! die lieve wellust mijner dagen, Mijn teedre vriend, mijn troost, mijn welbehagen, Mijn vader, leeft niet meer! 'k Ben nu alleen. - ô God! wees mijn ontfermer! 'k Vind dan in u, een trooster, een beschermer, Den besten vader weêr. Vorige Volgende