Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen

[p. t.o. 85]

het landleven.
Ik roem het land,
Dat fraaij beplant,
Mij 't best vermaak kan geven.
bl.85.

[p. 85]

Het landleven.

Ik roem het land,

Dat fraaij beplant,
Mij 't best vermaak kan geven.

Ik leef hier blij,

Van zorgen vrij.

Ik roem het buitenleven.

Waar heen ik gaa,

Of de oogen slaa,

'k Zie duizend schoone dingen.

Hier zie ik 't graan

Op de akkers staan.

Ginds dartle schaapjes springen.

'k Zie in de vliet

Hoe 't snoekje schiet;

En is het mijn verlangen,

'k Word niet belet,

Om die met net

Of angelroê te vangen.

[p. 86]

 

De Nagtegaal,

 

Kan in zijn taal

 

Hier zingende mij leeren,

 

Hoe ik mijn' God,

 

Voor 't heilrijk lot,

 

Dat hij mij schenkt, moet eeren.