Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] Het knorrige meisje. Hoor Ceetje; 't is uw schuld! gij klaagt, Dat u uw Broêr niet mint. Ik weet, dat gij hem daaglijks plaagt; Dat past u niet, mijn kind! Wanneer hij uwen wil weerstreeft, En 't naar uw' zin niet gaat, Dan noemt ge uw Broeder onbeleefd, En zegt, dat hij u haat. Gij kijft op hem met onbescheid. Weerstreeft hij uw geraas, Dan zie ik, dat gij klaagt en schreit, Hem scheldend voor een' dwaas. Gij baart u zelve dit verdiet. Denk, wat hij spreekt of doet, Mijn Broeder is mijn dienaar niet. Die altijd zwijgen moet. Vorige Volgende