Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 132] [p. 132] De broederliefde. ô Wat heeft de broedermin Voor ons veel vermaken in; Zoo als ik en Gerrit leven Zijn 'er naauwlijks broêrs op aard: Altoos vreedzaam en bedaard, Door geen haat of nijd gedreven, Is dat één van beide doet Ook den andren altoos goed. Heeft mijn broeder Gerrit lust Om te spelen, ik tot rust; Laat ik maar het minste blijken Dat ik, niet gezind tot spel, Liever leer, het is hem wel, En in plaats van stuurs te kijken Krijgt hij boeken, en zwijgt stil; Dus wil Gerrit zoo ik wil. [pagina 133] [p. 133] Ben ik weêr tot spel gezind Als hij daar geen vreugd in vindt, En zijn lessen liefst wil leeren, 'k Zal dat ook niet tegengaan; 't Spelen is dan afgedaan. Wat hij dan ook zal begeren, 't Spel of boeken, ik ben reê; Zo hij wil, zoo wil ik meê. Vorige Volgende