Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen

[p. 146]

De beschroomde.

Mijn kind; wanneer ge bij ons zijt,

Of onder uwe speelgenoten,

Dan spreekt en antwoordt gij altijd,

Maar aanstonds is uw mond gesloten,

Wanneer een vreemde bij ons koomt.

Zeg toch wat maakt u dus beschroomd?

Schoon ik een kind dat altoos praat

Eer 't wordt gevraagd, niet kan verdragen,

En onbeschaamdheid schandlijk staat;

Nochthans, wanneer g'u iets hoort vragen,

Zorg dat gij needrig en beleefd,

Aan hem die vraagt dan antwoord geeft.