Nieuwe proeve van klijne gedichten voor kinderen(1778)–Pieter 't Hoen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Het kreupele meisje. 'k Moet mijn ongeluk beklagen, Daar ik in mijn kinderdagen, Door een val, reeds kreupel ben, En geen hulp noch helper ken. Ouders, die mij teder minnen, Zogten midd'len voor mijn leet; Maar wat hulp men mogt verzinnen, 't Is vergeefsch aan mij besteed. 't Zitten kan me zoo verveelen. 'k Zie mijn broêrs en zusjes speelen; Ik alleen, ik kan niet meê Grote God, verhoor mijn beê! Kon geen meester iets bedenken, Daar ik eenig baat bij vond: Gij kunt mij genezing schenken. Spreek alleen, en 'k ben gezond. [pagina 80] [p. 80] Maar is 't uw alwijs behagen, Dat ik mijn gebrek zal dragen, Maak me dan eerbiedig stil! Buig mijn' wil nar uwen wil! Wijs me 't pad van uw geboden! Doe daarop mijn voeten staan! 'k Heb, ô Leidsman, u van noden Om gerust dit pad te gaan. Vorige Volgende