Print 't Amsteldams Minne-Beeckie(1645)–anoniem Amsterdams minne-beekje– AuteursrechtvrijOp nieuws bestroomt. Met verscheyde minne-deuntjes, en nieuwe ghesangen Inhoudsopgave Aen de Amstelsche ionck-vrouwen. Aen d'Amstelsche vrywillige Slaven. Gedicht, Op het Amsteldamsche Minne-beeckje. Lof van Iosephs Kuyscheydt, Aller Ionge-luyden Spiegel. Mins verandering. De Coninghinne Alciones Droom. [Ghy die in 't zoetste van u lent] t'Samen-spraeck tusschen Coningh en Herderin. [Phillis' liet haer Bijtertjes weyden] [Myn Lief is een soo swieten dier] Drinck-Liedt, op de peeckel-haringh. Bruilofts-Liedt. Dianaas Clacht. [Wyckt o stichter van het licht] Cypriaens Minne-klacht, Aen Rosemond. [Lors que je mouille, mouille, mouille, mouille] Kitte-broers Gezangh. [Voedsteress'] [Wie is ons Iuffrouw Bruydt gelijck?] Ian Gortentelders droge Vryagie. [Hoe zoet is 't, als de zoete Min] Klarindaas Minne-zugt. [Ach Rosemonda wilt vertoeven] Hulp in Noot. Minne-Kamp. Grieksche Iacht Cupidoos Winter-deuntje. Europas Ontschaking. Heureux se-jour de Parthenisse & d'Alidor. Geveynsde Vrijery. Minne-Nydt. Kusjen. [Myn Roselyn gingh, op een dagh] Air. Vyf balletten, Op de Vyf Zinnen. Cloris Minne-gril. [Als Arituse moe quam van de jacht] Wie liefde oyt of Liefde om wat,Wie haten oyt of haten om dat. [Als Bocx-voetje speelt met zijn pijpje in dal] [Poliphemus aende Stranden] [Ach Herder siet] [DOor 't stadich Lonckend oogh gegluir] [Alcips genucht] [Ach Amaril waer heen] [Dat Philis reyst en spoeyt] [Carileen Ay!] [Hier onder dees Switser Marmer leyt] [Hier by dit Beeckje en Linde boomen] [Waerom vlucht ghy Miralinde // mijn beminde] [Verheft u diep ghesucht] [Harderinne!] Bruylofs-vreught. [Ach Laura, die door u gefloncker] [Het aerdtrijck en de zee, visschen inde stroomen] [Nv sich ondanckbaer toont mijn Herderinne] [Amstelse Zon die wijckt, en straten] Op een Lonckje. [Galathe dreef haer vee] [Laestmael als ick mijn Nimphe vondt] [Als Filander, in het minnen] [Rosamonde mijn beminde] Lauraes Droom-Liedt. [D'onnosel Lauraetjen om weerstaen de min] Gesangh. [Onlanghs mijn Amarillis liep] Bruylofts-Zangh. Cloris Minne-droom. t'Samen-gesangh Tusschen Krelis en Truytje. [Phills dreef op strandt haer vee] Op een Kusje. Op 't veranderlijck Vryen van W.V. Philles Klacht. [Bruyloft, Bruyloft, kyeren hoort] [Als ick laest de koele strant betrat] Cupidoos Minne-les. Aen de Bruyd'gom. Cloris Minne-Ramp. [Schoonste Harderinne] [Breghje was lest heel belust] Silviaes Jalousy. [Ou alles vous bon Compangion] [Waerde vrouw, pronck-parel van ons tijt] Bruylofts Ledekant-Vryagie. [De soete vreught van dese nacht] Ratelaers-Liedt. Velt-deun. [Kersnacht schoonder dan de dagen] Afdeelingh der Vijf-sinnen Droom. [Ghelijck den dauw verspreyt] [Nimph vol vermoge, mijns ziels Vooghdesse] Claegh-Liedt, Over de ontydighe doodt van Iuffer. Isabella le Blon [Waerom o schoone? wilt ghy voor mijn vliedt] Pastorel. N. Pels Iuffers tijdt-kortinghe. Sy singht, Boertigh Bruylofts Liedt. [Naer dien de Goddelijckheyt] [Wat maeckt ghy Venus spruyt?] [Ooghjes, schiet niet uyt u booghjes] ['k Lagh met mijn Ameril in 't groen] May-Liedt. [Kom, kom mijn Ameril kom voester van mijn hert] [Als de schoone Roosen] Stamelende Ialousy. [Die de werelt wel in siet] [Al weer aen 't oude houwe trouwen] [O zoete gonst, o Rosemont] Phillis klaeght haer beminde Cloris [Schoon Herderinne] Lentens-Vreught [Als Coridon sagh aen de rey] [Rosemont als mijn gedachjes] De Heunigh-korff van Dirck Casteleyn en Elisabeth de Vries. Zegen-wenschinge, aen Bruydegom en Bruydt. [O Goddelijcke Band!] [Hoe seer ick mijn gesucht] [Bedroefde Herder siet, [Lieve Linde-boomen] [Minne-Godt! ghy die u brandt] t'Samen-Gesangh tusschen Herder ende Herderinne. Vervolght op 't voorgaende, waer in een daer ontrent weydende Harder, het ongeval van dese voorgemelde Harder, aen zijn beminde Harderinne verhaelt. [Rust vermoeyde Harder rust] [De Iongh-mans hedens-daeghs] Geveynsde Minne-Vruchten. Bent-Liedt. [Het vinnigh stralen van de Son] Op de Kusjes van Iuffrouw Carinella. Krelis Ioostens Vryery. t'Samen-Gesangh Tusschen Damon en Floride. [Alida mijn soete Engel] [U kaeckjens dragen hooger bloosjes] Pastorel. [Myn soete Velt-Goddin] Boere-deun. [O wreet en fel begheven] [O snelle beeck, o kristalyne vliedt,] [Hoe sal mijn tongh uyt kennen roemen] [Chuylter gheen medogen] [Vermaeckelijck gheboomt] Cloris Levens-Walgh. [Lieve nachjes] t'Samen-spraeck, Tusschen Hylas en Phillis. Boertighe Vryagie Tusschen Melis en Tietje. [Mocht ick ô Swaentjen eens nevens u baadde] [God der minne] Treur-liedt van Amintas en Lucrina. De noodt die voormaels is ghele'en,Die maeck men yder graegh ghemeen. [Droeve Princesse, van 't woeste Gephide] [Granida Princesse] Boeren Geselschap. Harder Avondt-stondt. Margrietjen, Ach!myn eugendom,Wanneer pluck ick u Maeghde-blom. [Daer souder een Ruytertje vroegh uyt ryen] [Haerlemsche drooghe harten nu] [O Flora ydel is u roem] [Van waer komt Phillis die vooghdy] [Waer toe of ick mijn sin] Op 't voorgaende. [Floramondt in het blosen] [Overwreede Galathe] [Als het avondt lughje daelden] Drinck-Liedt. [Lieve Velt goddinne] [O soete Rosamondt]