Inhoudsopgave
Aen de Amstelsche ionck-vrouwen.
Aen d'Amstelsche vrywillige Slaven.
Gedicht, Op het Amsteldamsche Minne-beeckje.
Lof van Iosephs Kuyscheydt, Aller Ionge-luyden Spiegel.
Mins verandering.
De Coninghinne Alciones Droom.
[Ghy die in 't zoetste van u lent]
t'Samen-spraeck tusschen Coningh en Herderin.
[Phillis' liet haer Bijtertjes weyden]
[Myn Lief is een soo swieten dier]
Drinck-Liedt, op de peeckel-haringh.
Bruilofts-Liedt.
Dianaas Clacht.
[Wyckt o stichter van het licht]
Cypriaens Minne-klacht, Aen Rosemond.
[Lors que je mouille, mouille, mouille, mouille]
Kitte-broers Gezangh.
[Voedsteress']
[Wie is ons Iuffrouw Bruydt gelijck?]
Ian Gortentelders droge Vryagie.
[Hoe zoet is 't, als de zoete Min]
Klarindaas Minne-zugt.
[Ach Rosemonda wilt vertoeven]
Hulp in Noot.
Minne-Kamp.
Grieksche Iacht
Cupidoos Winter-deuntje.
Europas Ontschaking.
Heureux se-jour de Parthenisse & d'Alidor.
Geveynsde Vrijery.
Minne-Nydt.
Kusjen.
[Myn Roselyn gingh, op een dagh]
Air.
Vyf balletten, Op de Vyf Zinnen.
Cloris Minne-gril.
[Als Arituse moe quam van de jacht]
Wie liefde oyt of Liefde om wat,Wie haten oyt of haten om dat.
[Als Bocx-voetje speelt met zijn pijpje in dal]
[Poliphemus aende Stranden]
[Ach Herder siet]
[DOor 't stadich Lonckend oogh gegluir]
[Alcips genucht]
[Ach Amaril waer heen]
[Dat Philis reyst en spoeyt]
[Carileen Ay!]
[Hier onder dees Switser Marmer leyt]
[Hier by dit Beeckje en Linde boomen]
[Waerom vlucht ghy Miralinde // mijn beminde]
[Verheft u diep ghesucht]
[Harderinne!]
Bruylofs-vreught.
[Ach Laura, die door u gefloncker]
[Het aerdtrijck en de zee, visschen inde stroomen]
[Nv sich ondanckbaer toont mijn Herderinne]
[Amstelse Zon die wijckt, en straten]
Op een Lonckje.
[Galathe dreef haer vee]
[Laestmael als ick mijn Nimphe vondt]
[Als Filander, in het minnen]
[Rosamonde mijn beminde]
Lauraes Droom-Liedt.
[D'onnosel Lauraetjen om weerstaen de min]
Gesangh.
[Onlanghs mijn Amarillis liep]
Bruylofts-Zangh.
Cloris Minne-droom.
t'Samen-gesangh Tusschen Krelis en Truytje.
[Phills dreef op strandt haer vee]
Op een Kusje.
Op 't veranderlijck Vryen van W.V.
Philles Klacht.
[Bruyloft, Bruyloft, kyeren hoort]
[Als ick laest de koele strant betrat]
Cupidoos Minne-les. Aen de Bruyd'gom.
Cloris Minne-Ramp.
[Schoonste Harderinne]
[Breghje was lest heel belust]
Silviaes Jalousy.
[Ou alles vous bon Compangion]
[Waerde vrouw, pronck-parel van ons tijt]
Bruylofts Ledekant-Vryagie.
[De soete vreught van dese nacht]
Ratelaers-Liedt.
Velt-deun.
[Kersnacht schoonder dan de dagen]
Afdeelingh der Vijf-sinnen
Droom.
[Ghelijck den dauw verspreyt]
[Nimph vol vermoge, mijns ziels Vooghdesse]
Claegh-Liedt, Over de ontydighe doodt van Iuffer. Isabella le Blon
[Waerom o schoone? wilt ghy voor mijn vliedt]
Pastorel.
N. Pels Iuffers tijdt-kortinghe.
Sy singht,
Boertigh Bruylofts Liedt.
[Naer dien de Goddelijckheyt]
[Wat maeckt ghy Venus spruyt?]
[Ooghjes, schiet niet uyt u booghjes]
['k Lagh met mijn Ameril in 't groen]
May-Liedt.
[Kom, kom mijn Ameril kom voester van mijn hert]
[Als de schoone Roosen]
Stamelende Ialousy.
[Die de werelt wel in siet]
[Al weer aen 't oude houwe trouwen]
[O zoete gonst, o Rosemont]
Phillis klaeght haer beminde Cloris
[Schoon Herderinne]
Lentens-Vreught
[Als Coridon sagh aen de rey]
[Rosemont als mijn gedachjes]
De Heunigh-korff van Dirck Casteleyn en Elisabeth de Vries.
Zegen-wenschinge, aen Bruydegom en Bruydt.
[O Goddelijcke Band!]
[Hoe seer ick mijn gesucht]
[Bedroefde Herder siet,
[Lieve Linde-boomen]
[Minne-Godt! ghy die u brandt]
t'Samen-Gesangh tusschen Herder ende Herderinne.
Vervolght op 't voorgaende, waer in een daer ontrent weydende Harder, het ongeval van dese voorgemelde Harder, aen zijn beminde Harderinne verhaelt.
[Rust vermoeyde Harder rust]
[De Iongh-mans hedens-daeghs]
Geveynsde Minne-Vruchten.
Bent-Liedt.
[Het vinnigh stralen van de Son]
Op de Kusjes van Iuffrouw Carinella.
Krelis Ioostens Vryery.
t'Samen-Gesangh Tusschen Damon en Floride.
[Alida mijn soete Engel]
[U kaeckjens dragen hooger bloosjes]
Pastorel.
[Myn soete Velt-Goddin]
Boere-deun.
[O wreet en fel begheven]
[O snelle beeck, o kristalyne vliedt,]
[Hoe sal mijn tongh uyt kennen roemen]
[Chuylter gheen medogen]
[Vermaeckelijck gheboomt]
Cloris Levens-Walgh.
[Lieve nachjes]
t'Samen-spraeck, Tusschen Hylas en Phillis.
Boertighe Vryagie Tusschen Melis en Tietje.
[Mocht ick ô Swaentjen eens nevens u baadde]
[God der minne]
Treur-liedt van Amintas en Lucrina.
De noodt die voormaels is ghele'en,Die maeck men yder graegh ghemeen.
[Droeve Princesse, van 't woeste Gephide]
[Granida Princesse]
Boeren Geselschap.
Harder Avondt-stondt.
Margrietjen, Ach!myn eugendom,Wanneer pluck ick u Maeghde-blom.
[Daer souder een Ruytertje vroegh uyt ryen]
[Haerlemsche drooghe harten nu]
[O Flora ydel is u roem]
[Van waer komt Phillis die vooghdy]
[Waer toe of ick mijn sin]
Op 't voorgaende.
[Floramondt in het blosen]
[Overwreede Galathe]
[Als het avondt lughje daelden]
Drinck-Liedt.
[Lieve Velt goddinne]
[O soete Rosamondt]