't Amsteldams Minne-Beeckie
(1645)–Anoniem Amsterdams minne-beekje– AuteursrechtvrijOp nieuws bestroomt. Met verscheyde minne-deuntjes, en nieuwe ghesangen
Stemme: Alst begint.Bedroefde Herder siet,
Hoe komt dat Laura vliet,
Ick vind mijn Nimphje niet
In dees bosschagie,
Hier heb ick langh ghetoeft,
Die 't treurigh hert bedroeft
Dat nu veel troost behoeft
Voor sijn quellagie.
Ey! komt wilt mijns eens verblijden,
Soo stel ick alle druck ter zijden.
| |
[pagina 311]
| |
2 Heb ick niet soete Meyt
V schaepjens dick geweyt,
Ia selfs u stal bereyt
Voor winters vlagen,
Om dat de koude snee
Eolis winden mee
V sacht gewolde Vee
Niet soude plaghen.
Nu gaet ghy Laura voor mijn vluchten,
En doet my aen dees ongenuchten.
3 Is dit dan mijnen loon?
Ach! sult ghy aen mijn schoon,
V trouwen Harder doon?
Ey! keert u sinnen.
Hadt ick u dit vertrouwt
Dat ghy Philander soud
Dus maken 't hart benout
Door ontrou minnen,
Die ghy u trouwe swoer voor desen,
Maar trouw met ontrouw hebt bewesen.
| |
[pagina 312]
| |
4 Looft vry de nijders quaet,
En steunt op vrienden raet
Die met een valsch gelaet
V d'oogen blinden,
Om dat u Schaepjes zijn
Wat meerder als de mijn,
Moet ick eylaes met pijn
By dese Linde,
Mijn Lammertjes alleenigh voeden
Daer wy met vreucht ons Beesjes hoeden.
5 Nu vrede voor het slot
'k Beveel de sake God:
Maer houd niet meer de spot
Met andere knaepjes.
|
|