't Amsteldams Minne-Beeckie
(1645)–Anoniem Amsterdams minne-beekje– AuteursrechtvrijOp nieuws bestroomt. Met verscheyde minne-deuntjes, en nieuwe ghesangen
[pagina 279]
| |
Stemme: De Blixem van Iupijn geslingert, &c.Kom, kom mijn Ameril kom voester van mijn hert,
Moordresse van mijn leven,
Brand-stoockster van mijn pijn en endeloose smart,
Kom spoey u Ameril, de ziel mijn wil begeven.
2 Vergunne dat ick eens het stavend mine-bloet
Van al te heete bressen,
Dat in mijn ingewand als Etnaes kolcken woed,
Mach den Nectar dan van uwe lippen lessen.
3 Komt lipjens, neen houd op ay Amaril van hier,
Wegh met u trecke becken,
Ay treckt u lippen af, u lippen heet als vyer,
V lippen die noch meer, en scharper brandt verwecken.
4 In d'oven van mijn hert, soo dat geen hoop voor mijn,
Geen uytvlucht meer staet open,
| |
[pagina 280]
| |
Dan ick 't eenmael tot stof en as verdwijn,
O eynde van mijn smart, en uytkomst van mijn hoope.
5 Wat vlucht ghy Amaril, wech ruckend soo ontstelt,
V soete lippen, susjes,
Ay komt, komt lipjens weer, en braet, en sied, en smelt,
En stooft mijn in de gloed, van eeuwigh vyer'ge kusjes.
6 't Is mijn een hooghste vreuchd in dat soo lieven vyer,
Mijn leven te verliesen,
Dan sal ick even als een Hercules van hier
Den derden krits, door vlam gesuyvert kiesen.
Min veel raet. |
|