De tuin der fantasie(ca. 1935)–Frans Coenen, W.G. van de Hulst, G. Schrijver, J.B. Schuil, Theo Thijssen– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Wat grootva vertelde. Gods overaltegenwoordigheid. De nieuwe ‘mevrouw’ op het instituut. De wolken. Wijsheid van Oud-Holland. Op een ijsschots. Smart. De vissers. Hebt uw vijanden lief. Waarheid. De prinses en de schildknaap. De dief in het tuinhuis. Moederweelde. Het avontuur van Jan Hekman. De inbraak. De opdracht. Rouwbeklag. De landsvrouw van Bahurim. Koninklijke macht. Weet je nog, moesje! De vogeltjes. Een geestverschijning. Het geroep der armen. ‘Schadelijk gedierte’. Meester en brekebeen. Avondlichtje. Rijmspreuk. Herinnering...... In het Collosseum. Wijsheid van Oud-Holland. Kerstlied. ‘Wellecome’. De moeder. Kerstliedje. Kameraden. Een lamp voor de voet. De steppe brandt...! Wijsheid. Helden...... De boog. De ‘menseneter’. Het woud mijner geboorte. Zilverwit. Het laatste lied. Doel! Klokje. Toen het zaad gezaaid werd... Kindersproke. Als de elementen losbreken... Bede. Ons nestje. Uleke. Als een kind. Tweeërlei moedersmart. Pasen. Afgewenteld. ‘Al ruisen alle wouden’. Hij, die wéét...... 't Geuzenvendel op de thuismars. Een nieu christelick liedt.