De tuin der fantasie(ca. 1935)–Frans Coenen, W.G. van de Hulst, G. Schrijver, J.B. Schuil, Theo Thijssen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Kindersproke. Nacht is niet boos... Als hij komt, de nacht, Maakt hij de hemel open, En veel sterren en sterretjes komen zacht Op gouden voetjes gelopen. Zij zijn nieuwsgierig, en naar beneê Zouden zij heel graag komen; Maar ze zijn bang voor de grote zee En voor de hoge bomen. 't Is boven óók donker... maar zij hebben licht. De zon gaf ze allemaal lichtjes, Voordat hij naar bed ging; die houden ze dicht Bij hun gouden sterrengezichtjes. Zij kijken, en lachen, en knikken goênacht, En zeggen: ‘je moet gaan slapen.’ Zij worden eerst naar bed gebracht, Als de zon heeft uitgeslapen. Ze wand'len boven de ganse nacht Op hun kleine blote voetjes. Dat doet geen pijn... de wolken zijn zacht, En ze gaan ook maar zoetjes, zoetjes. Ze mogen nooit leven maken; dat zou De moede mensen hind'ren... 'k Geloof niet dat ik ze horen zou; Maar er zijn ook zieke kind'ren. [pagina 168] [p. 168] Ik zou heel graag eens naar boven gaan, Als 'k wist hoe daar te komen... Vogels hebben vleugels aan, Die vliegen boven de bomen. Bouwen ze boven ook hun nest? Of zou hun dat niet bevallen?... En lopen je altijd alleen? - Je zoudt best Uit je open huis kunnen vallen! Hebben je boven ook een tuin, En bloemen... en kersen... en bijen, Die brommen zo! - en een hoge duin, Waar je op en af kunt rijen? En je moeders handen, zijn ze ook zo zacht, Als ze je 's morgens komt wassen, En de zeep zo schuimt en een watervracht Over je rug komt plassen? In mijn bos woont een nachtegaal. Hebben je kleine musjes, Die je voeren kunt? - Zijn je allemaal Broertjes... Broertjes en zusjes? Ik krijg er haast ook een, 't bedje staat klaar, Hebben jullie allemaal bedjes? Maar waar staan ze dan, ik zie er geen... Waar? Ik hou 't mijne nu altijd netjes. Twee, tien, twintig... altijd meer Komen je aangelopen In mijn ogen strooien je prikkeltjes neer... Ik hou ze niet meer open! Tien, zes, honderd... ik ben te moe Om je allemaal te tellen Als ik wakker word, is de hemel toe... En 'k wou nog zoveel vertellen... Maria A. Boddaert. Uit: Aquarellen. Vorige Volgende